Programma's 1986 - 1998

Met Hans van Mierlo als opvolger van Jan Terlouw als politiek leider van D66 kwam in de verkiezingsprogramma’s weer meer nadruk op de democratisering van de maatschappij en radicale staatsrechtelijke vernieuwing van het politieke bestel, die de partij ook in haar beginjaren voorop had gesteld. Met de voortschrijdende ontzuiling en de langzame erosie van de grote volkspartijen CDA en PvdA kwam er meer zicht op de door D66 nagestreefde samenleving van zelfstandige burgers.

In het programma voor de Tweede Kamerverkiezingen van 21 mei 1986, dat grotendeels door Van Mierlo en Tweede Kamerlid – en een van zijn beste vrienden – Aad Nuis is geschreven, keerde D66 zich als vanouds tegen de verstarde en dogmatische politieke cultuur: ‘de antwoorden van gisteren worden te gemakkelijk van toepassing verklaard op de vragen van morgen’. En: ‘Ook de meest vertrouwde gewoontewijsheden moeten waar het nodig is radicaal op de proef worden gesteld’. Waar er eind jaren zeventig en begin jaren tachtig nog stemmen waren opgegaan voor het opstellen van een eigen beginselprogramma, was dat onder Van Mierlo niet aan de orde. Van aansluiting bij een links-liberale ‘vierde stroming' was geen sprake. Niet een vastomlijnde ideologie, maar de praktijk moest het programma bepalen. Naast bekende radicale democratiseringsvoorstellen als de gekozen burgemeester, prijkte ditmaal voor de eerste keer het referendum in het programma. Ook op medisch-ethisch vlak nam D66 stelling, onder meer door voor legalisering van euthanasie te pleiten.Affiche "Andere politiek" uit 1986

Deze pragmatische lijn werd in het programma voor de Tweede Kamerverkiezingen van 6 september 1989 voortgezet met het pleidooi voor ‘een mentaliteit van onbevangen vooruitdenken’. Onder invloed van internationalisering en individualisering veranderde de maatschappij snel, maar volgens het programma bood dat juist kansen mits de ‘sociale volgzaamheid’ vervangen werd door ‘sociaal verstand’. Hoopvol werd erop gewezen dat de rol van de ‘verstarde zuilen en koepels van het hedendaagse maatschappelijke middenveld’ afnam. Burgers werden steeds zelfstandiger, waardoor nieuwe samenwerkingsverbanden konden ontstaan. In combinatie met een faciliterende overheid en meer individuele zelfontplooiing moest zo een nieuwe, meer sociale maatschappij tot stand komen.

Het verkiezingsprogramma van 1989 was een stuk langer dan dat van 1986. De nadruk lag op onderwijs, zorg en veiligheid. Ook de ‘milieukwestie’ en de verduurzaming van de economie, begin  jaren zeventig al door Van Mierlo en Terlouw op de agenda gezet, kreeg een prominente plaats binnen het programma. Veelzeggend was bijvoorbeeld dat het programma de titel ‘Een schoon land, een helder bestuur’ meekreeg en opende met een paragraaf over het milieubeleid.

In het programma voor de Tweede Kamerverkiezingen van 3 mei van 1994 concentreerde D66 zich op de thema’s ecologisering en internationalisering. Ook democratisering kreeg weer prioriteit. Gestimuleerd door de veelbelovende opiniepeilingen en de daarop gebaseerde grote kans op regeringsdeelname werd er vol ingezet op staatsrechtelijke vernieuwing, in de vorm van  invoering van de gekozen burgemeester en het referendum. Daarnaast bleef D66 de strijd aanbinden tegen het dogmatische, ideologische karakter van de andere partijen. Specifiek richtte zij zich tegen de vanzelfsprekende macht van het CDA, volgens D66 het toonbeeld van de verstarde status quo.

 

Voorkant van het D66 verkiezingsprogramma 1986-1990.
D66-verkiezingsprogramma 1986-1990.
Voorkant van het D66 verkiezingsprogramma 1989-1993.
D66-verkiezingsprogramma 1989-1993.