Thom de Graaf

De Graaf op het D66-congres in Den Bosch in oktober 2018.
De Graaf op het D66-congres in Den Bosch in oktober 2018.

Thom de Graaf (1957) studeerde rechten in Nijmegen. Tussen 1981 en 1985 was hij wetenschappelijke medewerker staatsrecht aan de Katholieke Universiteit Nijmegen. Vervolgens maakte hij de overstap naar het ministerie van Binnenlandse Zaken, waar hij tot 1994 werkzaam was.

De Graaf vervulde daarnaast ook steeds meer politieke functies. In 1977 was hij lid geworden van D66. Een jaar later nam hij als ‘duoraadslid’ zitting in de Nijmeegse gemeenteraad. De Graaf was van 1979 tot 1982 voorzitter van de D66-afdeling Nijmegen. Tussen 1986 en 1990 was hij secretaris van het landelijk bestuur van de partij. Van 1990 tot 1994 was hij opnieuw gemeenteraadslid, ditmaal in Leiden.

Door de grote overwinning van D66 bij de Tweede Kamerverkiezingen van 3 mei 1994 trad De Graaf – nummer achttien op de kieslijst – toe tot de Kamerfractie. Toen fractievoorzitter Gerrit Jan Wolffensperger in 1997 terugtrad, volgde rijzende ster De Graaf hem op. Bij de Tweede Kamerverkiezingen van 6 mei 1998 stond hij op nummer twee achter de door partijleider Hans van Mierlo voorgedragen Els Borst-Eilers. Na de teleurstellend verlopen verkiezingen – D66 verloor tien zetels – volgde hij Borst als partijleider op. Vanaf dat moment was De Graaf het landelijke boegbeeld van D66. Dat hij als lijsttrekker voor de Tweede Kamerverkiezingen van 15 mei 2002 werd aangewezen, was dan ook weinig verrassend.           

Mede door de opkomst van Pim Fortuyn en de negatieve beeldvorming omtrent de paarse kabinetten waarvan D66 de grote pleitbezorger was geweest, zakte de partij bij de Kamerverkiezingen naar zeven zetels. De Graaf wilde aftreden als partijleider, maar werd door de Tweede Kamerfractie verzocht om aan te blijven. Nadat bij de vervroegde Tweede Kamerverkiezingen van 15 januari 2003 opnieuw werd verloren, trad hij wel terug.         

Onder leiding van de nieuwe fractievoorzitter Boris Dittrich nam de D66 deel aan het tweede kabinet-Balkenende. De Graaf kreeg de speciale ministerpost Bestuurlijke vernieuwing en Koninkrijksrelaties. Zijn pogingen om de door D66 nagestreefde staatsrechtelijke vernieuwingen nu eindelijk door te voeren verliepen echter ongelukkig. De benodigde tweederde meerderheid voor het deconstitutionalisering van de burgemeestersbenoeming (die de weg naar het gekozen burgermeesterschap moest vrijmaken) werd in de Eerste Kamer niet gehaald, omdat de PvdA tijdens de ‘Nacht van Van Thijn’ onverwachts tegenstemde. Ook voor De Graafs nieuwe kiesstelsel – nog zo’n ‘kroonjuweel’ van D66 – bleek weinig enthousiasme, niet in de minste plaats onder de leden van de eigen fractie. Gedesillusioneerd besloot De Graaf vervolgens af te treden.       

Na zijn ministerschap bleef De Graaf politiek actief. Van 2007 tot 2012 was hij burgemeester van Nijmegen, een functie die zijn vader ook al had bekleed. In 2011 werd hij gekozen in de Eerste Kamer; sinds 2015 was hij voorzitter van de senaatsfractie. Aan zijn lidmaatschap van de Eerste Kamer kwam een einde toen De Graaf in 2018 vicevoorzitter van de Raad van State werd.

 

De Graaf, kort na de teleurstellende verkiezingsuitslag van 2002.
De Graaf, kort na de teleurstellende verkiezingsuitslag van 2002.
De Graaf op het D66-congres in Breda in november 2009
De Graaf op het D66-congres in Breda in november 2009.