Jan Terlouw

Terlouw tijdens het D66-congres in Utrecht in 1979.
Terlouw tijdens het D66-congres in Utrecht in 1979.

Jan Terlouw (1931) studeerde wis- en natuurkunde in Utrecht. Met name in deze laatstgenoemde wetenschap deed hij vervolgens jarenlang onderzoek. Hij promoveerde in 1964 op een onderzoek naar kernfusie.

Kort na de oprichting van D66 werd Terlouw lid van de partij en in 1970 trad hij toe tot de Utrechtse gemeenteraad. Bij de Tweede Kamerverkiezingen van 28 april 1971 werd hij verkozen en maakte hij de overstap naar de landelijke politiek. Toen partijleider en fractievoorzitter Hans van Mierlo in september 1973 aftrad, volgde Terlouw hem op. Het bleek een lastige erfenis, omdat Van Mierlo veel bekender was en er binnen de partij veel onvrede heerste over de organisatie en koers. Bovendien bleek het progressieve verbond dat Van Mierlo met PvdA en de Politieke Partij Radikalen (PPR) had gesloten geen succes. Electoraal ging D66 sterk achteruit. In 1974 was de situatie zo slecht dat het partijcongres in meerderheid D66 wilde opheffen, maar zonder de vereiste tweederdemeerderheid te halen. Terlouw had het vertrouwen in de partij verloren en kondigde aan niet beschikbaar te zijn voor het lijsttrekkerschap. Zijn partijgenoten wisten hem echter te overtuigen en na een oproep van Terlouw om 66.666 steunbetuigingen en 1666 nieuwe leden, stelde hij zich verkiesbaar voor de Tweede Kamerverkiezingen van 25 mei 1977.

Onder Terlouw kwam D66 er vervolgens weer bovenop. Het radicale anti-establishment geluid uit de jaren zestig maakte plaats voor een progressieve middenkoers. De partij ging zich meer met zaken als het milieu bezighouden en dacht niet langer na over de ‘ontploffing’ van het bestel. Op het partijcongres van 1973 had Terlouw al gesproken over de ‘horzelfunctie’ die na zeven jaar wel zo langzamerhand was ‘uitgespeeld’. D66 werd onder zijn leiding meer een ‘echte’ (of gewone) partij; hij plaatste de partij als ‘de vierde stroming’ en een ‘redelijk alternatief’ binnen het bestaande politieke bestel. Terlouw werd er als ‘ideale schoonzoon’ het gezicht van. Met acht Kamerzetels in 1977 was de wederopstanding een feit. Bij de Tweede Kamerverkiezingen van 26 mei 1981 wist Terlouw maar liefst zeventien zetels te halen, destijds een record.  D66 nam met CDA en PvdA deel aan het tweede kabinet-Van Agt, waarin de ondertussen zeer populaire partijleider zelf vicepremier en minister van Economische Zaken werd. De regeerperiode liep echter uit op een kleine ramp. D66 en Terlouw konden zich slecht profileren. Toen de regering binnen een jaar viel, vormden de Democraten een rompkabinet met het CDA, wat Terlouw niet in dank werd afgenomen. De klap bij de Tweede Kamerverkiezingen van 8 september 1982 was groot: slechts zes zetels restten. De door de media verguisde Terlouw verliet vervolgens de landelijke politiek.

Vervolgens was Terlouw secretaris-generaal van de Conferentie van Europese transportministers. In 1991 werd hij benoemd tot Commissaris van de Koningin in Gelderland. Van 1999 tot 2003 was hij lid van Eerste Kamer. Tegenwoordig wordt Terlouw regelmatig gevraagd als spreker, zoals op D66-congressen. Ook maakte hij in 2016 indruk met zijn pleidooi op televisie voor meer vertrouwen in politiek en samenleving. Terlouw is tevens bekend als kinderboekenschrijver. Zijn Koning van Katoren (1972) en Oorlogswinter (1973) werden beide bekroond met een Gouden Griffel.

 

Terlouw op het D66-congres in Utrecht, 5 februari 1977
Terlouw op het D66-congres in Utrecht, 5 februari 1977.
Minister van Economische Zaken Terlouw met zijn Duitse ambtsgenoot Lambsdorff in 1982
Minister van Economische Zaken Terlouw met zijn Duitse ambtsgenoot Lambsdorff in 1982.