Els Borst-Eilers (1932-2014) studeerde geneeskunde aan de Universiteit van Amsterdam (UvA), waar ze in 1972 ook promoveerde. Haar loopbaan vervolgde ze aanvankelijk ook in de medische wereld: in 1976 werd ze directeur van het Academisch Ziekenhuis in Utrecht en in 1986 trad ze als vicevoorzitter toe tot de Gezondheidsraad. In 1992 werd Borst benoemd tot bijzonder hoogleraar onderzoek naar klinisch handelen aan de UvA.
Al twee jaar na de oprichting van D66 had Borst zich aangesloten bij de partij. Ze was actief bij de verkiezingscampagnes, maar vervulde geen politieke functie. Toen partijleider Hans van Mierlo in de kabinetsformatie van 1994 op zoek was naar ministers, was ‘vakvrouw’ Borst de geschikte kandidaat voor het ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport (VWS). In augustus 1994 trad ze toe als minister in het eerste ‘paarse’ kabinet-Kok van PvdA, VVD en D66.
Toen Van Mierlo in 1997 te kennen gaf als lijsttrekker en politiek leider terug te treden, vroeg hij – na eerst anderen te hebben gepolst – Borst hem op te volgen. Daarmee werd Borst de eerste vrouwelijke lijsttrekker van een grote landelijke partij. Onder haar leiding zakte D66 bij de Tweede Kamerverkiezingen van 6 mei 1998 van 24 naar veertien zetels. Hoewel dit een groot verlies betekende, was het voor D66 een bovengemiddeld goed resultaat. Dat Borst zich toch niet geheel thuis voelde in haar rol als partijleider bleek toen ze ook in het tweede kabinet-Kok minister werd en Thom de Graaf haar rol als partijleider overnam. Van het tweede paarse kabinet was Borst naast minister ook vicepremier.
Als minister van VWS verwierf Borst vooral bekendheid met vernieuwende – en voor D66 belangrijke – wetgeving met betrekking tot medisch-ethische kwesties, met name op het gebied van euthanasie. Daarnaast voerde ze een systeem van orgaandonatie in. Kritiek kreeg Borst op haar optreden omtrent het onderzoek naar gezondheidsklachten als gevolg van de Bijlmerramp van 1992. Nadat duidelijk was geworden dat zij en minister-president Wim Kok de Tweede Kamer onvoldoende hadden geïnformeerd, werd in 1999 een motie van wantrouwen ingediend, die echter geen meerderheid verkreeg.
Na haar ministerschap verliet Borst in 2002 de politiek. Een jaar later werd ze erelid van D66. In 2012 werd Borst benoemd tot minister van Staat en ontving ze de Aletta-Jacobsprijs voor haar voortrekkersrol op het gebied van vrouwenemancipatie. Op 8 februari 2014 werd Borst op gewelddadige wijze om het leven gebracht in haar huis in Bilthoven.